Terug naar het overzicht

Buitenplaats Beeckestijn

Foto: Léon Klein Schiphorst

Foto: Leon Klein Schiphorst


De buitenplaatsen in het strandwallengebied en de binnenduinrand van het Oer-IJ werden in de Gouden Eeuw (zeventiende eeuw) gewild bij de nieuwe elite van kooplieden en stedelijke regenten, die naast hun huis in de stad een zomerverblijf ‘op stand’ zochten. Vooral locaties aan het water in de omgeving van Beverwijk en Velsen waren in trek. De nieuwe rijken waren dan per zeiljacht over het IJ in een kleine twee uur bij hun buitenverblijven. Voor deze nieuwe welgestelden was het bezit van een buitenplaats vooral een statussymbool. De eenvoudigste vorm van een buitenplaats was het kopen of huren van een herenkamer in een plaatselijke boerderij. Het bezit van een volwaardige buitenplaats bleef voorbehouden aan de allerrijksten.

Hun buitenplaats bestond uit een groot vrijstaand herenhuis met stallen en dienstwoningen, tuinen met waterpartijen, boomgaarden, velden, serres of een oranjerie en een moes- en kruidentuin. Sommige buitenplaats eigenaren maakten daarbij nog furore met een volière of eigen menagerie.

In mei begon voor de stadse families per koets en schuit de jaarlijkse verhuizing naar hun buiten, compleet met bedienden en een deel van hun huisraad. 

De jacht en het afleggen van visites bij andere families hoorden net als het kweken van bijzondere bloemen en planten bij de genoegens van het buitenleven. Het duingebied leende zich bij uitstek voor de jacht op konijnen, fazanten en ander klein wild.  

De buitenplaats Beeckestijn geeft een representatief uniek beeld van de ontwikkeling van de Nederlandse tuinkunst. 

In de tuinen overheerste aanvankelijk de formele tuinstijl, met geometrische vormen en strakgeschoren hagen. In de 18de eeuw werden veel parken aangepast aan de nieuwe mode van de Engelse landschapsstijl. Ze kregen slingerpaadjes, bosschages, watervallen en klaterende beekjes en als exotisch detail soms een romantische kluizenaarshut of nagemaakte ruïne.

Landgoed Beeckestijn was in de zeventiende en achttiende eeuw achtereenvolgens in bezit van de Amsterdamse regentenfamilies Corver, Trip en Boreel. 

Veel grote landgoederen verdwenen vanaf eind achttiende eeuw door de economische recessie, werden opgesplitst of kregen een andere bestemming. Voor particuliere eigenaren werd het onderhoud een steeds zwaardere last. Huis en tuinen kwamen in beheer van stichtingen of natuurbeschermingsorganisaties.


Bij de buitenplaats 'Beeckestijn' behoren meerdere rijksmonumenten:

Park- en tuinaanleg (RM 506227): De tuinaanleg van Beeckestijn dient ruimtelijk te worden onderscheiden in een zogenaamde formele of geometrische tuin achter het huis en een jonger landschappelijk gedeelte in het verlengde daarvan. Van beide delen is het achterste deel het belangrijkste doordat de aanleg tot één van de voor Nederland vroegste in die soort behoort, en bovendien - in tegenstelling tot het erbij behorende formele deel - in de meer dan tweehonderd jaar die na de aanleg zijn verstreken, structureel vrijwel geen wijzigingen heeft ondergaan. Voor meer informatie volg deze link.

Hoofdgebouw (RM 506939): Voor meer informatie volg deze link

Koetshuizen (RM 506980): De beide witgeschilderde achttiende eeuwse gebouwen op het voorplein hebben een rechthoekige grondslag, zijn opgetrokken in één bouwlaag en gedekt door met gesmoorde pannen belegde schilddaken. De beide huizen hebben een symmetrische voorgevel met een dubbele grote glasdeur met bovenlicht, voorzien van gaas en glas in het midden.

Tuinmuur met speelhuisjes (RM 506981): De achttiende eeuwse tuinmuur met de beide huisjes naast het smeedijzeren hek bevindt zich aan de voorzijde van de buitenplaats. Tijdens de restauratie van 1959-1969 zijn ze gereconstrueerd, waarbij de eerst later teruggevonden tekening van Goll van Frankenstijn helaas niet kon worden benut. De speelhuisjes zijn gebouwd tegen de tuinmuur, hebben een vierkante grondslag en een afgeknot schilddak gedekt met gesmoorde pannen, en zijn voorzien van geprofileerde gootlijst. Aan de pleinzijde hebben speelhuisjes een deur in het midden en twee hoog geplaatste vensters met kleine roedenverdeling, aan iedere kant één. De tuinmuur is voorzien van pylonen, heeft een ezelsrugafdekking boven een tandlijst.

Slangenmuur nabij het rechter koetshuis (RM 506982): De slangenmuur achter het rechter koetshuis kan in twee gedeelten worden gedateerd: op achttiende eeuws in handvorm steen voor het deel aan de westzijde, en haaks daarmee verbonden van omstreeks 1900 (met vermoedelijk oudere fundering) in machinale steen. De muren (zowel bij linker als rechterkoetshuis) zijn in halfsteens verband opgetrokken en aan de bovenzijde voorzien van een rollaag.

Slangenmuur nabij het linker koetshuis (RM 506983): De uit het begin van de twintigste eeuw daterende slangenmuur achter het linker koetshuis is eveneens in handvorm halfsteens verband opgetrokken, doch hier met dakpannen in de lengterichting afgedekt aan de bovenzijde.

IJskelder (RM 506985): Deze achttiende-eeuwse kelder ligt vanuit het huis links, achterin de formele tuin, waar het landschappelijke deel begint. De kelder is gemetseld en voorzien van gronddekking op een koepelgewelf.

Toegangshek naar het plein voor het hoofdgebouw (RM 506986): Dit achttiende-eeuwse hek bestaat uit bakstenen pijlers met uitgemetselde banden van baksteen. De pijlers zijn voorzien van een dekplaat en zij dragen natuurstenen siervazen met bladmotieven in Lodewijk XV stijl. Tussen de pijlers is een smeedijzeren hek, afkomstig van de boerderij Vredeveld in Midden Beemster.

Toegangshek tot het park nabij de tuinmanswoning (RM 506987): In de uiterste zuidwest hoek van de buitenplaats staat dit laat achttiende-eeuwse eenvoudige hek. De pijlers zijn hier glad uit baksteen opgetrokken en afgedekt met geprofileerde natuursteen; het hek is een smeedijzeren hek.

Toegangshek tot het park aan de zuidzijde (RM 506988): Aan de zuidzijde van de buitenplaats - niet ver van de ijskelder - een tweede toegang met negentiende eeuwse hekpijlers in baksteen met ongeprofileerde natuurstenen afdekking en voorzien van een eenvoudig hekwerk.

Paar hekpijlers nabij de gereconstrueerde rozentuin (RM 506989): Het vierde paar hekpijlers bevindt zich nabij de ingang van de gereconstrueerde tuin links van het hoofdgebouw. De pijlers dateren vermoedelijk uit de achttiende eeuw en zijn van baksteen en afgedekt met geprofileerde natuursteen. Een hekwerk is er niet meer in aanwezig. 

Bloemenwaaier in de stijltuinen van de buitenplaats beeckestijn in Velsen-Zuid