Als een vreemde mogendheid de hoofdstad van een land had ingenomen was de strijd beslecht. In 1799 waren de legers van de Engelsen en vanuit Noord-Kennemerland op weg met de bedoeling om ter hoogte van Beverwijk Het Wijkermeer te ronden en door te stoten naar Amsterdam, maar zij werden bij Castricum verslagen door de Fransen en de Bataven.
Om dit in de toekomst te verhinderen werd besloten om een verdedigingslinie bij Holland op z'n smalst in te richten. Er werden tussen Beverwijk en Wijk aan Zee een groot aantal Lunetten opgeworpen, halvemaanvormige zandwallen waarachter het leger zich kon verschansen en om zo de vijand onder vuur te kunnen nemen. Dit is de Linie van Beverwijk.
Rond de Binnenduinrandweg zijn de overblijfselen van deze linie nog in het landschap aanwezig. In achterliggende eeuwen werden steden ook vaak beschermd tegen militair geweld door waterlinies.
Zo werd rond Amsterdam begin 19e eeuw de Stelling Amsterdam aangelegd, bestaande uit 52 forten, liniedijken en nevenbatterijen. De door het Oer-IJ ontstane natuurlijke laagtes in het landschap werden benut als innundatiegebieden. Maar liefst 8 van deze forten liggen nog altijd in het Oer-IJ landschap. Het betreft de forten Bezuiden Spaarndam, Benoorden Spaarndam, Forteiland IJmuiden, Zuidwijkermeer, Aagtendijk, Veldhuis, Aan den Ham en Krommeniedijk. (in meerdere forten zijn musea gevestigd). (militair erfgoed)