Naar overzicht

Planbureau: Pas bouwen na 'landschapstoets'

vrijdag 29 november 2019

Het Planbureau voor de Leefomgeving maakt zich ernstige zorgen over actuele bedreigingen voor de natuur en cultuurhistorische waarden van het landschap en komt nu in een rapport met een aantal voorstellen om daar iets aan te doen. Zo wordt voorgesteld een ‘landschapstoets’ in te voeren wanneer voor het buitengebied plannen worden gemaakt voor woningbouw, parken met zonnepanelen of windmolen. Ook bepleiten de onderzoekers de claim op ruimte te beperken door functies als landbouw, natuur en recreatie meer planmatig te combineren. Met name in de veenweide gebieden. Een dergelijke integrale aanpak wordt al langer door de Stichting Oer-IJ bepleit.

Artikel uit het NRC van 11 November:

Het landschap is nog te redden

„Het landschap is een weeskind geworden”, stelt onderzoeker Frank van Dam van het Planbureau voor de Leefomgeving. Maandag verschijnt een rapport over wat landschap in Nederland is: een door de mens naar z’n hand gezette omgeving, gewaardeerd om de natuur en de historische kenmerken. Nederland, is de strekking van het rapport, is groot genoeg om alle „claims op de ruimte” de komende decennia te honoreren, maar het landschap moet daarvan niet de dupe worden door verstedelijking en horizonvervuiling. Grote plannen moeten om die reden door een ‘landschapstoets’ vooraf worden gegaan, stellen de onderzoekers; een toets of het landschap niet wordt geschaad. Ook moeten de twintig nationale parken met een „brede schil” van aantrekkelijk landschap worden uitgebreid.

„De druk op het landschap neemt toe”, aldus het rapport. Het bebouwde gebied van Nederland is de afgelopen dertig jaar met 30 procent toegenomen en bedraagt nu 16 procent van de oppervlakte. Het aantal windturbines op land steeg van driehonderd in 1990 tot ruim tweeduizend nu. Ook het aantal datacenters in het buitengebied is fors toegenomen. En het houdt niet op.

Tenzij dossiers als de stikstofcrisis roet in het eten gooien, zullen er tot 2040 800.000 woningen worden gebouwd. Waar komen die te staan? Het vermogen aan windenergie op land moet worden verdrievoudigd. Hoe en waar? Welke ruimtelijke gevolgen heeft de „heroriëntatie” naar een circulaire landbouw? Waar laten we het water en het groen om de klimaatverandering het hoofd te bieden?

„We moeten toe naar een landschapsinclusief omgevingsbeleid”, zegt onderzoeker Van Dam van het planbureau en projectleider van het project Zorg voor landschap. „Wij zeggen: hou rekening met hoe het landschap er straks uit gaat zien.”

Nieuwe lelijkheid

Veel burgers morren over de nieuwe lelijkheid, signaleert het planbureau dat rept van „toenemend onbehagen” en „ongemak” bij burgers en professionals over onder meer „ongebreidelde toename van bebouwing langs de randen van steden en langs snelwegen, in de vorm van shopping malls (outlets) en grote distributiecentra”.

Binnen twee maanden komt het kabinet met nieuw beleid voor het landschap. Het landschap was enkele jaren aan de aandacht ontsnapt. Waar is de tijd dat bewindslieden als Margreeth de Boer (minister van onder meer Ruimtelijke Ordening, 1994-1998) en Jan Pronk (1998-2002) zich grote zorgen maakten over het volbouwen van het Groene Hart en „gieriger” wilden omgegaan met de ruimte? Wie hoor je nog over „rode contouren” rondom de „compacte stad” waar buiten niet gebouwd mocht worden? Het woord „verrommeling”, óók door VVD-ministers als Sybilla Dekker veel gebezigd, is al evenzeer uit de mode, hoewel die toch behoorlijk is voortgeschreden.

Het planbureau doet nu een reeks voorstellen om de claims op de ruimte „in harmonie met het landschap” te brengen. Het eerste voorstel is de introductie van de genoemde landschaptoets. Verder: meng functies zo veel mogelijk in een landschap dat een „dubbele doelstelling” krijgt: natuur en landbouw in veenweidelandschappen; landbouw en windenergie; natuur en wonen in nieuwe buitenplaatsen en landgoederen. Als voorbeeld geldt Ruimte voor de Rivier, een succesvolle reeks projecten waarbij meer ruimte voor water veelal samen is gegaan met natuur en recreatie. Als ander voorbeeld noemen de onderzoekers de bouw van een parkeergarage in een nieuw aangelegd duin langs de zeewering bij Katwijk.

Functies koppelen

Als „synergie” niet mogelijk is, omdat één functie de voorrang heeft, laat dan andere functies „meekoppelen”, stelt het planbureau. Concreet: leg bijvoorbeeld zonnepanelen op het dak van een kippenboerderij. Als dit niet lukt, scheid dan de functies en compenseer het beslag dat één enkele functie op de ruimte legt, door in de buurt een andere functie aan te brengen. Zo vindt het planbureau het „verdedigbaar” om tuinbouwbedrijven te scheiden van natuur en recreatie – mits er in de omgeving aantrekkelijke fietspaden en vaarroutes en „cruciale ecologische verbindingen” zijn. „Zo ga je zuinig met de ruimte om”, zegt Van Dam.

Het planbureau verwacht veel van het nieuwe Europese landbouwbeleid, dat boeren beloont die zorg voor het landschap hebben. „Er worden op dit moment nog steeds heel veel bosjes en houtwallen op boerenland verwijderd”, signaleert onderzoeker Leo Pols van het planbureau. En het kabinet kan in samenwerking met de provincies een goede stap zetten door een „brede schil” van natuur en harmonieus landschap aan te wijzen rondom de bestaande nationale parken. De schil wordt gevormd door „waardevolle cultuurlandschappen”; met aantrekkelijke natuur en historie. Dat begrip is met dit rapport aan de vergetelheid ontrukt. In de jaren negentig wees het Rijk al eens elf gebieden aan als waardevol cultuurlandschap – tot dit beleid begin deze eeuw werd afgeschaft.

(bron: Arjen Schreuder/NRC-Handelsblad)