Naar overzicht

Belang fort Romeinen veel groter dan gedacht

woensdag 16 juni 2021

Conservator Jasper de Bruin van het Rijksmuseum van Oudheden noemt de Romeinse havenforten in Velsen ondergewaardeerd en onderschat. Die uitspraak doet hij na bestudering van onderzoek dat gedaan is met grote hoeveelheid houten voorwerpen die bij archeologische opgravingen zijn aangetroffen.

Het Noordhollands Dagblad besteedt uitgebreid aandacht aan de resultaten van het onderzoek. Lees hier het interview dat verslaggever Robert Minkhorst had met de onderzoekers.


‘We mogen onszelf rijk rekenen dat we hier zoveel hout hebben gevonden’


VELSEN- ZUID. - Jarenlang lag de oogst van de opgravingen die begonnen in 1972 weggestopt in de depots van het Leidse museum. Die oogst blijkt van dermate grote waarde dat we Fort Velsen moeten gaan beschouwen als een archeologische toplocatie - vergelijkbaar met Herculaneum (bij Pompeï) of het fort Vindolanda in Noord-Engeland (dat nu een openluchtmuseum is). Precies daar waar de auto’s de Wijkertunnel in duiken, onder het Noordzeekanaal door.

Er lagen twee Romeinse legerkampen bij Velsen. Beide hadden ook een haven. In opdracht van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed zijn 2.500 stukken hout onderzocht, waarmee ’ongekende schatten’ aan het licht zijn gekomen, aldus De Bruin van het RMO. Wat de inventaris nog bijzonderder maakt, is dat het Fort bij Velsen tot de oudste in Nederland behoort.

Verplichtingen

Dat schept tegelijk verplichtingen, beseft de conservator van de afdeling Nederland in de Romeinse tijd ook. ,,Deze vondsten zijn belangrijk genoeg om aan het grote publiek te tonen. Deze houtcollectie is qua hoeveelheid en qua soort ongekend. Op Europees niveau een topcollectie.’’

In Leiden zijn uit Velsen op dit moment alleen wat Romeinse schrijfplankjes en een inktpotje te zien. In het Huis van Hilde in Castricum, het provinciaal archeologisch centrum, ligt het skelet tentoongesteld van de Romeinse soldaat die werd gevonden in een waterput.

,,We mogen onszelf rijk rekenen dat we hier zoveel hout hebben gevonden’’, zegt Silke Lange, die de studie voor de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed deed. Haar bevindingen zijn dinsdagavond geopenbaard en gepubliceerd. ,,De Archeologische Werkgroep Velsen heeft enorm meegeholpen omdat zij hun archief ooit ter beschikking heeft gesteld. Dit is echt nieuwe kennis die we hebben verkregen. Het leven in het fort was veel diverser dan we wisten. En voor in ieder geval voor de officieren ook comfortabeler.’’

Vrouwen

Er woonden in het fort, gesticht rond 15 na Christus aan het Oer-IJ in Noord-Holland, niet alleen soldaten, maar ook vrouwen en kinderen. Lange: ,,Ook dat wisten we niet. Dat is echt bijzonder.’’ Lange is gespecialiseerd in archeologische sporen uit hout. ,,We hebben schoeisel gevonden, of meer de houten zolen van deze sandalen, maar zelfs in heel kleine maten.’’

Lange ontdekte bovendien rijk bewerkte stoel- en beddenpoten, vaatwerk, (handgrepen van) wapens, schrijfplankjes, sloten en sleutels van hout, visgerei en restanten van bordspellen (de Romeinen deden backgammon-achtige spelletjes). En honderden tentharingen. ,,Van het type dat je nu nog in goede kampeerwinkels kunt vinden.’’

Die enorme hoeveelheid tentharingen voedt het idee dat het Velsense fort ’Flevum’ een bedrijvige plek was. Daar is meer bewijs voor, zegt Lange: ,,Er moet flink wat wol, vlas en ander textiel gewoven zijn. We hebben bijvoorbeeld spintolletjes en een weefzwaard gevonden. Hoe rijm je dat met de functie van een fort? Daar verwacht je soldaten. Maar we zijn heel veel te weten gekomen over het algemene dagelijkse leven van de mensen daar.’’

De elzenhouten tentharingen doen vermoeden dat het fort een belangrijke functie had als tijdelijke kampement. Het grote aantal meubelstukken zoals bedden, banken, stoelen en kasten getuigt dus van enig comfort in het fort.

Vooruitgeschoven

Fort ’Flevum’ mocht dan een vooruitgeschoven stek ten noorden van de Oude Rijn, de noordelijke verdedigingslinie van de Romeinse grens (de Limes) zijn geweest, een ondergeschoven buitenpost was het waarschijnlijk niet. Want ook dat tonen zowel de luxere als de militaire vondsten aan. Heel wat hout kwam mee uit Italië, maar in Velsen bewerkten de Romeinen ook lokale houtsoorten. Dat deden ze in kenmerkende stijl. Lange: ,,We hebben beddenpoten en stoelpoten gevonden die niet minder zijn dan die uit Herculaneum, een stad die duizenden kilometers verder weg lag. Dat verwacht je niet.’’

Echt opmerkelijk zijn twee uit wijnstok gesneden staven met een bewerkt uiteinde, als een knop. Zo’n staf was een militair embleem en behoorde toe aan een centurio, de hoogste officier van het legioen. Voor zover bekend zijn dit de eerste voorbeelden ooit die bij een opgraving zijn teruggevonden - het bestaan van een centuriostaf van wijnstok is verder alleen bekend uit historische bronnen en van afbeeldingen.

In de militaire uitrusting uit het eerste Velsense fort mist Lange wel de luizenkam bij de opgravingen. ,,Elke Romeinse soldaat had er een. Want ze hadden ook echt veel last van luizen. Ik vind het echt bizar dat ik die nu niet heb gezien.’’ Uit het tweede fort had Lange ooit wel een luizenkam in handen. ,,Daar zat zelfs nog een luis in.’’

Toen Lange de resten van een panfluit tussen het hout ontdekte, was ze even stil. ,,Ik zag een verdroogd plankje van buxushout, met bovenin de geboorde gaten. Mijn handen begonnen te trillen. Absoluut kicken.’’

De archeoloog herkende het muziekinstrument omdat ze eerder er precies zo een in handen had die bij Uitgeest is gevonden. ,,Er zijn er maar negen van in de wereld, waarvan nu twee uit Nederland. Deze uit Velsen is de oudste.’’

Vervolg

Langes studie vraagt om vervolgonderzoek. Dat vindt zijzelf, maar ook conservator De Bruin van het RMO. ,,Wat we tot nog toe wisten, moeten we deels opnieuw bezien’’, zegt Lange. ,,Wie hebben er nou precies voor hoe lang in de Velsense forten gezeten? Van een hoop voorwerpen hebben we de herkomst ook nog niet kunnen achterhalen. De hoop is dat dat in de toekomst wel lukt.’’

,,We hebben meer hout in onze collectie’’, zegt De Bruin. ,,Velsen is nog maar een eerste aanzet.’’

En, pragmatisch: het museum wil snel aan de slag met de ingekerfde teksten in de talrijke schrijfplankjes. De Romeinen krasten met een stift in was, maar drukten soms zo diep dat de tekens doordrukten in het hout. ,,We hebben nooit de moeite genomen om die teksten te vertalen. Daar hebben we nu speciaal een groot apparaat voor gekocht.’’


Tekst Robert Minkhorst / Noordhollands Dagblad 16 jun. 21


Zie ook het hoofdstuk Romeinen in de Atlas van het Oer-IJ. Klik hier om dat te kunnen lezen.